Het natuurreservaat van Orti

Het reservaat beslaat maar liefst twintig hectare aan drasland. In 1900 werd er een siervijver aangelegd, maar vijftig jaar later werd die helemaal aan zijn lot overgelaten. Er stroomt permanent water in de vijver en het overtollige water loopt verder in de Laval, een zijrivier van de westelijke Ourthe. Na verloop van tijd groeiden er bomen langs de oevers en verschenen er overal sparren. De stormen van 1990 hebben echter een groot deel van die sparren verwoest. Dankzij het kappen van de naaldbomen en 'Life Loutre', een project dat het Natuurpark van de twee Ourthes tussen 2005 en 2011 voerde, kon de streek grotendeels in zijn glorie worden hersteld. Sindsdien wordt de site beheerd via een overeenkomst tussen Sainte-Ode en de Waalse regering. De site, die in het Natura 2000-gebied van het middelste bekken van de oosterse Ourthe ligt, werd uitgeroepen tot een domaniaal natuurreservaat en geeft vandaag leven aan een harmonieus geheel van hoge gewassen, elzen en moerasland. Vandaag vinden we er 106 soorten vogels, 26 soorten vlinders, 19 soorten libellen en 150 soorten planten.
 Om de herstelde biodiversiteit in stand te houden en een nieuwe overwoekering van wilgen en berken te vermijden, worden sommige plekken bewust opengehouden door de mens: extensieve begrazing door galloways in de minder kwetsbare draslanden en laattijdig maaien van de hooilanden. 
 Aan de ingang van het reservaat vindt u een barbecueplaats met tafels, banken, een dak, een petanqueterrein, een boomgaard en een bijenstal. U kunt gratis een barbecue reserveren via de toeristische dienst. Bel naar het nummer 061/32.88.01. Per barbecuegrill moet u een waarborg van € 25 betalen. U krijgt dat bedrag terug als u de grill volledig schoon teruggeeft.


De Kapel van de Goede Dame

Lang geleden, in de eeuw van de heiligen (7de eeuw), leefde er een gemeenschap van maagden in een uithoek van het grote Freyrbos. Elke avond luidde de gemeenschap een bel, zodat verdwaalden de heilige plek konden vinden en er onderdak vragen. Op een winternacht, vond een bende bandieten het toevluchtsoord en genadeloos sloegen ze toe. Ode overleefde als enige het vreselijke bloedbad. Ze trok zich terug als asceet en installeerde zich niet ver van Lavacherie, een dorpje waar ze regelmatig naartoe ging om wat houtskool te vragen. Op een dag, wanneer Ode haar ronde doet, wordt ze snel afgewimpeld door een nieuwkomer in het dorp. Diezelfde avond wordt de vreemde overvallen door een mysterieuze ziekte die hem volledig blind maakt. De volgende dag gaat hij vol berouw naar de jongedame en geeft hij haar wat ze vroeg. Ode zegt daarop dat hij zijn ogen moet wassen met water uit de stroom die ze zonet uit de rotsen heeft laten ontspringen.

Als bij wonder kan de man opnieuw zien. Vele eenzame jaren later, sterft Sint-Ode. Ze wordt teruggevonden in haar woning terwijl ze op haar knieën zit en naar een klein kruisje tuurt. Wanneer men dichter bij haar probeert te komen, weerklinkt er een luide donderknal die de berg doet schudden. En het lichaam van de dode vrouw is verdwenen. De inwoners van de streek geloven dat de heilige vrouw nog steeds in haar huis woont. Wanneer er mist opkomt, zeggen ze dat de Goede Dame 'rookt' en geloven ze dat er regen aankomt.

Vóór 1572 was er nog geen sprake van een gehucht met de naam Saint-Ode. Het is pas in 1572, wanneer de rekenkamer een subsidie afgeeft voor de bouw van een "smederij en oven voor het splitsen en slaan van ijzer" aan een zekere Jehan Piret, een man uit Brabant, dat de naam voor het eerst genoemd wordt. Jehan Piret weet dat ijzerbewerking veel gevaren inhoudt en plaatst zijn smederij onder de bescherming van de heilige Ode. Het is ook hij die het beroemde sanctuarium en de fontein laat uitbouwen. Vandaag bestaat de bron nog altijd en het water wordt opgevangen in een klein bassin in de vorm van de schelp aan de linkerkant van de kapel. Heel wat bezoekers wassen hun ogen nog met het miraculeuze water. Als het weer niet tegenzit, wordt er elk jaar opnieuw ook een pelgrimstocht naar de kapel georganiseerd, telkens op de eerste zondag van mei.

Passeer zeker eens in de buurt van de kapel en wandel verder naar een iets hoger gelegen uitkijkpunt. U zult niet ontgoocheld zijn!